Inleiding
Voor het eerst neemt een lid van onze regering deel aan de viering van de proclamatie van de Indonesische onafhankelijkheid (merdeka = vrijheid) op vrijdag 17 augustus 1945, twee dagen na de wapenstilstand tussen de geallieerden en Japan. Ineens is er weer discussie over een blijkbaar moeilijk te bespreken onderwerp. Eerder was er deze discussie bij de 50-jarige herdenking van deze proclamatie in 1995. Toen nodigde Soeharto, de toenmalige president van Indonesië, ons staatshoofd koningin Beatrix uit om bij de grootscheepse viering te zijn. Na een lang debat en overleg in het kabinet besloot de Nederlandse regering enkele dagen later te komen. Dit wekte veel onbegrip in Indonesië. Is men in Nederland deze periode van de onafhankelijkheidsstrijd nog steeds niet vergeten? Willen nog steeds zijn gelijk halen? Het lijkt een misverstand. Men viert de Hari Proklamasi Kermerdekaan, de dag van de proclamatie van de vrijheid. Er is in het Indonesisch maar een woord voor vrijheid en onafhankelijkheid.
Voor de Indonesische regering begint de onafhankelijkheid met de onafhankelijkheidsverklaring. Dit is een onaantastbaar dogma, evenals de eenheid van de Indonesische staat. Deze is heilig en onaantastbaar. Het ter discussie stellen van de eenheidsstaat staat gelijk aan hoogverraad. Het was, naar het idee van de Indonesiërs, de fout van de Nederlanders om niet direct aan de eis van Soekarno en Mohammed Hatta toe te geven. De Nederlanders probeerden het tij te keren en begonnen een gewapende strijd tegen de vrijheidsstrijders. Uiteindelijk, op 27 december 1949, na militaire overwinningen van het Indonesische volksleger en vooral na diplomatiek successen van de nationalisten, moest de Nederlandse regering bakzeil halen en droegen zij de soevereiniteit over. Dit feit wordt in Indonesië absoluut niet gevierd. Het werd zelfs in 1949 niet gevierd. Soekarno zelf was niet aanwezig bij de plechtigheid met de luitenant gouverneurs-generaal in Paleis Rijswijk, het huidige Istana Merdeka aan het voormalige Koningsplein.1 Hatta was aanwezig in Amsterdam, waar de soevereiniteitsoverdracht in een zeer eenvoudige plechtigheid, in de het Paleis op de Dam tot stand kwam.
Nederlanders hebben veel met Indonesië. Nog steeds is de bevolkingsgroep die geboren is of banden heeft met Indonesië verreweg de grootste onder de allochtonen. Een recente studie berekende dat er 565.000 mensen in Nederland wonen, die of zelf in Indonesië geboren zijn of tenminste een ouder hebben die daar geboren is. Het CBS telde in 2001 op 2,9 miljoen allochtonen op een bevolking van 16 miljoen (18 %) 404.000 personen met als herkomstland Indonesië, 399.00 Duitsland, gevolgd door Turkije (320.000), Suriname (309.000) en Marokko (273.000). Veel mensen hebben zeer emotionele banden met het land, omdat men familie heeft die er gewoond heeft of omdat men er zelf is opgegroeid. Het is niet alleen dat een groot aantal vooral van de oudere generatie directe Indië ervaringen heeft, er is ook sprake van een emotionele relatie. Gedurende de Japanse bezetting waren 122.000 Nederlanders geïnterneerd onder erbarmelijke omstandigheden. Indië is ook deel van ons verleden door de vele verhalen en door de aardrijkskunde lessen op de lagere school. Tot circa 1955 hoorde de geografie van Indonesië tot de verplichte vakken. Door foto’s en films van bijvoorbeeld de zending of het bedrijfsleven kwam Indië erg dichtbij. Als kind mochten we als we bij mijn grootouders logeerden soms de fotoboeken bekijken van mijn oom die als soldaat in Indië was en die daar honderden foto’s van zichzelf had laten maken. Voor mijzelf was het, toen ik de eerste keer op Java was alsof ik niet in een vreemd land was. Je zag zoveel wat bekend voorkwam, van de sawa’s met de karbouwen en de helder rode dakpannendaken van de huizen.
De focus van de discussie is: hoe ga je om met traumatische gebeurtenissen in de geschiedenis? Welk standpunt neem je in? Zijn er objectieve morele criteria waarmee men gebeurtenissen kan beoordelen? Een dergelijk model is bijvoorbeeld het goed-fout model van deelnemers en besluitnemers. Zo beoordeelden we de Tweede Wereldoorlog en vanuit dat paradigma schreef De Jong zijn monumentale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Er zijn collaborateurs en er zijn verzetshelden. Ertussen is eigenlijk niets. Vanuit dit model hebben we niet alleen onszelf, maar ook de wereld beoordeeld. We waren natuurlijk antifascistisch. In de discussie over onze beoordeling van een bepaalde periode in de geschiedenis van Indonesië, de periode 1945-1949, is et denk ik, ook van belang oog te hebben voor de Indonesische visie. De officiële visie die kinderen ook op school leren is het belangrijkste moment de proclamatie. Men leert niet te veel over de onafhankelijkheidsstrijd zelf, omdat hier ook goed en slecht moeilijk te beoordelen is. Tijdens de strijd is bijvoorbeeld door de nationalisten hevig gevochten met de communisten, die bondgenoten waren in de strijd tegen de Nederlanders. Dit is de zogenaamde Madiun affaire.
Onze eigen band met Indonesië begon met onze sollicitatie in 1992 als docent antropologie en sociologie aan de theologische hogeschool in Jayapura, West Papua. We moesten na de selectie drie jaar op een visum wachten. Het kwam heel onverwachts op 8 augustus 1995 af. Men vroeg zich toen af of de koningin niet een goed woordje voor ons gedaan had bij de voorbereiding van het staatsbezoek. Wie weet. Toen we eind 1995 voor het eerst in Indonesië waren zagen we overal de uitgebreide restanten van de viering van de 50ste verjaardag van de onafhankelijkheid tot in de kleinste dorpjes. Ieder die dat zag zou aan ons staatshoofd adviseren om van harte aan de viering mee te doen. Na een verblijf van 6 ½ jaar in West Papua hebben we toch een andere beoordeling van de Indonesische staat. Voor de Papoea’s is Indonesië evenzeer een bezetter, een koloniale mogendheid als voor de Indonesiërs Nederland. We hebben de negatieve kanten gezien van de Orde Baru van Soeharto, namelijk vanuit het perspectief van de slachtoffers. Een Papoea collega leed nog steeds aan hoofdpijn omdat hij met een geweerkolf op zijn hoofd was geslagen door een militair omdat hij niet “merdeka” wilde roepen bij een viering van 17 augustus als student. In onze tijd, na de val van Soeharto, werden Papoea’s geslagen of zelfs ter plekke doodgeschoten als ze merdeka riepen. Die merdeka betekende dan vrijheid en onafhankelijkheid voor West Papua. Men noemde dit in de verhullende taal van het Indonesisch “Aspirasi M”, de wens om vrij en onafhankelijk te zijn.
Ik denk dat voor veel Indonesiërs de dramatische gebeurtenissen na 1949 de gebeurtenissen van de Japanse bezetting van 1942 tot 1945 en de vrijheidstrijd van 1945 tot 1950 verdrongen hebben. Men schat dat er in deze periode 100.000 Indonesiërs omkwamen en ruim 5.000 Nederlandse militairen. In het bijzonder de staatsgreep van 1965 leidde tot massale moordpartijen door Moslims op van communisme verdachte personen. Het is mogelijk dat er een miljoen slachtoffers waren. Het onderwerp is nog erg beladen in Indonesië. Er is geen poging tot rehabilitatie van de slachtoffers of tot berechting van de daders. Daarnaast verdwenen direct na oktober 1965 velen voor jaren in de gevangenis, waaronder bijvoorbeeld de bekende schrijver Pramoedya Ananta Tur. Anderen werden hun burgerrechten en hun nationaliteit afgenomen. Tot nu krijgen mensen met een 001 op hun identiteitskaart, omdat hun ouders ex-politieke gevangene zijn, geen werk bij de overheid. Het Orde Baru regiem van Soeharto heeft ook veel slachtoffers gemaakt overal waar men oppositie vermoedde. De meeste slachtoffers vielen in conflictgebieden als Kalimantan (tot 1975), Oost-Timor (1975-1999: naar schatting 100.000 tot 250.000 op een aanvankelijk bevolking van 600.000), West Papua (1962-nu: een schatting van 100.000), en Aceh (1976 -2005: 15.000?).
Verschillende visies.
a. Raad van Kerken in Nederland
Open brief van 11 januari 1995:
- Met leedwezen gedenken wij de diepe wonden die geslagen zijn in de verhouding tussen onze beide volkeren, excessen die bij de militaire acties plaatsvonden, de dood van burgers en krijgsgevangenen, het platbranden van kampongs en desa’s, de ontworteling van bevolkingsgroepen.
- Op kritieke momenten hebben de kerken gezwegen, omdat er onvoldoende oog was voor “het legitieme en breed verwortelde streven naar een onafhankelijk Indonesië.”
Maar hoe vooruitziend kan men zijn? Het dekolonialiseringsproces ging in de meeste gevallen gepaard met hevige militaire conflicten. De Fransen hielden aan Vietnam vast tot ze in 1953 beslissend werden verslagen bij Dien Bien Phoe. Daarna hielden ze vast aan Algerije, wat een Frans departement was, met een grote Franse bevolking, tot ze dat onder druk van een volksopstand moesten aftsaan. De Portugezen hielden vast aan Angola, Mozambique en Oost-Timor tot 1975. De Britten vochten een vuile oorlog in Kenia tegen de Mau-Mau opstandelingen tot begin jaren 60. De dekolonisatie van India koste bij de Partition van Brits Indië in India en Pakistan aan 100.000-den het leven. Het Britse leger had zich toen al teruggetrokken. Het lijkt alsof men dit soort oorlogen niet kan winnen. Dat was overigens ook de les die Indonesië zou kunnen trekken uit de ervaringen met de bezetting van Oost-Timor van 1975 tot 1999.
Ik denk dat het goed is om afstand te nemen van gebeurtenissen in het verleden waar je het met een hedendaags inzicht niet meer mee eens bent. Het zou de overheid sieren wanneer ze excuses aanbiedt voor een verkeerd beleid, vooral als dat tot een groot aantal slachtoffers heeft geleid. Zo heeft de Zuid-Afrikaanse overheid afstand genomen van het apartheidssysteem door de bereidheid van individuele overheidsambtenaren om voor een Truth and Reconciliation Commission te verschijnen. Het was belangrijk om openlijk spijt te betuigen over de verrichte misdrijven. Duitsland heeft op voorbeeldige wijze afstand genomen van de misdaden gedaan door de staat in de periode 1933-1945 en heeft ook daadwerkelijk schadevergoeding (Wiedergutmachungsgeld) aangeboden aan de slachtoffers.
Pas nu, na 60 jaar krijgen we inzicht in de rol van Duitsland als slachtoffer. Het ving kort na de oorlog 15 miljoen vluchtelingen (Heimatvertriebenen) op. Het was het meest verwoest door massabombardementen op burgerbevolking, zoals het bombardement op Hamburg en op Dresden. In de Russische zone was er sprake van massale verkrachtingen van Duitse vrouwen om de bevolking te breken.
Duitsland accepteerde het verlies van grondgebied en legde de basis voor de Europese samenwerking en de Europese eenwording.
Fasen in de ontwikkeling van Indonesië
a. 1945-1950 De strijd voor de onafhankelijkheid van het kolonialisme van Nederland. Lakmoesproef voor goed of kwaad in Indonesië. Vergelijkbaar met de Duitse Bezetting bij ons: goed of fout, collaboratie of verzet.
b. 1950-1957
1955 vrije verkiezingen, de enige tot 1999 in de geschiedenis van Indonesië!
1957: Soekarno ruilt de parlementaire democratie in voor de geleide democratie (demokrasi terpimpin) met een officiële rol van het leger in het bestuur van het land.
c. 1957-1965
Militairen komen in de regering. Invoer van de geleide democratie van Soekarno, die president voor het leven wordt. Regionale opstanden, zoals van de RMS en “Permesta” rebellion, deels gesteund door de VS. Darul Islam opstand (S. M. Kartosuwirjo was de leider van de Darul Islam opstand. Hij had de hand in verschillende Moslim bewegingen die probeerden Soekarno ten val te brengen. Hij werd gevangen genomen en in 1962 geëxecuteerd)
1957 Rebel army officers in Manado declare autonomous state of North Sulawesi (beginning of Piagam Perjuangan Semesta, or Permesta, rebellion).
February Rebellious officers meet in Padang while Sukarno is in Thailand. Masyumi leaders join in, including Natsir.
1958 February 15 Rebels set up rival PRRI government (Pemerintah Revolusioner Republik Indonesia) at Bukittingi. Prawiranegara is PRRI President. Natsir and Harahap of Masyumi support the PRRI, as does Djojohadikusumo of the PSI party. Permesta rebels in Sulawesi join forces with PRRI. The USA promises secret aid to the rebels. Sukarno demands a hard response.
1960 Soekarno balanceert de drie groepen, nationalisten, moslims en communisten met zijn Nasakom ideologie
Strijd om Irian Barat. Komando Trikora (1962). Konfrontasi met Maleisië, Komando Dwikora.
d. 1965-1998 Bloedige afrekening
Bloedige afrekening met leden van de PKI en leden van aan de PKI gelieerde organisaties, zoals de kunstenaars- en schrijversvereniging Leskra. “Orde Baru”- Nieuwe Orde. Anticommunisme. Verwijdering van communisten, hen die van sympathieën met het communisme beschuldigd worden en hun verwanten. Stigmatisering van de ex-politieke gevangenen en hun familie.
Nieuwe rol van het leger, in het bijzonder Ankatan Darat (het landleger), in de politiek, het bestuur en de economie, onder leiding van Soeharto (in 1965 .
e. Na 1998: “Era Reformasi”
Habibi 1998-1999
Referendum Oost-Timor
Abdul Rahman Wahid 1999-2001
Megawati Sukanroputri 2001-2004
Susilo Mambang Yudhoyono 2004-
Vredesregeling Aceh 15-8-2005
Belofte van een dialoog met Papoea. In de praktijk blijft het leger in West-Papua en Papua dominant en het bestuur zeer centralistsich, heel anders overigens dan in Aceh, wat ook speciale autonomie heeft gekregen.
Literatuur:
Doel, W. van den, Afscheid van Indië, Prometheus, Bert Bakker, Ooievaar, € 21.55
1 Vanaf 17 augustus 1950 tot de 60-jarige viering van de onafhankelijkheid in 2005 vond de start van de viering wel steeds plaats op deze historische plek, voor Istana Merdeka. De Indonesische vlag, nog genaaid door de vrouw van Soekarno, speelde een rol bij deze ceremonie.