Wie is Jezus van Nazareth? Steeds vroegen mensen zich dit af in het Palestina in de tijd van Jezus. De mensen vroegen het zich af in de synagoge van Nazareth, waar Jezus de profetie van Jesaja en zijn belofte van redding uitlegde en hij die profetie op zich zelf toepaste. Ze vroegen het zich af na elke wonderbare genezing, na de opwekking van het dochtertje van Jaïrus en na het horen van de Bergrede waar ze hoorden om je vijanden lief te hebben en met woorden van troost en hoop voor allen die zich buitengesloten voelen, de slachtoffers van onze samenleving.
Dan stelt Jezus aan zijn leerlingen de vraag: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Ze antwoordden hem: “Johannes de Doper of Elia, of een van de oude profeten, die is opgestaan.” Daarna vraagt Jezus hen: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?” Petrus antwoordt hem: “U bent de door God gezonden Messias, de Verlosser, de Zaligmaker.” Na deze belijdenis gaat Jezus hen uitleggen wat dat betekent, de Messias zijn. Het betekent dat hij zal moeten lijden, dat hij door de godsdienstige en politieke leiders van het land verstoten zal worden en dat hij als een slaaf en opstandeling gedood zal worden aan het kruis. Op de derde dag zal hij opstaan uit de dood.
De leerlingen hebben huis en haard, vrienden en familie voor hem opgegeven. Ze hadden, aangemoedigd door de prediking van Johannes de Doper, hun hoop gevestigd op Jezus en dachten dat hij Israël zou gaan bevrijden. Misschien zou God wel een leger van engelen sturen en vuur uit de hemel laten komen om Zijn eeuwige Godsrijk van vrede, veiligheid en geluk hier op aarde te vestigen. Maar Jezus spreekt alleen maar over zijn lijden en sterven. Hij zegt ook dat we onszelf moeten verloochenen en iedere dag weer ons kruis op ons moeten nemen. Je moet zelfs bereid zijn je leven te verliezen om het weer te winnen. De leerlingen begrepen het niet.
Jezus gaat met drie leerlingen Petrus, Jacobus en Johannes, de berg Tabor op om te bidden. De leerlingen waren vermoeid en slaperig. Terwijl Jezus urenlang bidt vallen ze in slaap. De leerlingen worden echter plotseling wakker en zien Jezus in een hel wit gewaad en een gelaat dat licht uitstraalt. Naast hem staan Mozes en Elia eveneens in verlichte gewaden. Elia en Mozes spraken met Jezus over zijn heengaan in Jeruzalem. Petrus wil het gebeuren vasthouden en zegt: “Het is goed dat we hier zijn. Laten we drie hutten bouwen, een voor Jezus, een voor Mozes en een voor Elia. Hij wil het visioen vasthouden, godshuizen bouwen, het heilige binden aan de aarde, maar hij wist niet wat hij zei. Dan plotseling is het beeld weg en een stralende wolk overschaduwt hen. Uit die wolk klinkt een stem: “Dit is mijn geliefde zoon. In hem vind ik vreugde. Luister naar hem.” God zelf bevestigde de opdracht van Jezus. Dan zijn Jezus en zijn drie leerlingen weer alleen. Ze gaan de berg af, naar de menigte die daar op hen wacht. Jezus verbiedt hen om over deze ervaring te vertellen. Ze zwegen erover tot na de Opstanding.
Jezus verwees bij alles wat hij deed naar de Wet en de Profeten. Mozes vertegenwoordigt de Wet en Elia de profeten. Ze verschenen hem bij zijn nachtelijk gebed op de berg. Ze spraken met hem over zijn levenseinde. In het Grieks staat er voor levenseinde het woord ‘exodos’, vergelijkbaar met de Uittocht van het volk Israël uit de Egyptische slavernij. Van zowel Mozes als van Elia staat geschreven dat ze niet gestorven waren. Mozes werd door God weggenomen met het zicht op het Land Kanaän. Elia voer op naar de hemel in een vurige wagen voor de ogen van zijn leerling Eliza, met achterlating van zijn mantel die aan Eliza toeviel. Maar hun taak was nog niet volbracht met hun wegneming van de aarde. Men geloofde dat zij eens zouden terugkeren naar de aarde om hun werk te voltooien. De profeet Maleachi profeteerde hierover. Hij zei: “Zie ik zend de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Hij zal het hart van de vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart van de kinderen tot de vaderen … “
Zowel Mozes als Elia beklommen een berg om God te ontmoeten. Mozes beklom de berg Sinai om de Wet te ontvangen. Hij bleef er 40 dagen en nachten. Toen hij met de twee stenen tafels van de wet, die hij in opdracht van God zelf beschreven had, afdaalde naar het volk straalde zijn gelaat zo fel dat hij een doek voor zijn gezicht moest hangen anders konden mensen niet naar hem kijken.
De profeet Elia ging de berg Horeb op om God te ontmoeten en hij vond er God in het suizen van een zachte stilte.
De verheerlijking van Jezus en zijn ontmoeting met Mozes en Elia vormen een keerpunt in het leven van Jezus. Vanaf nu gaat hij van Galilea op weg naar Jeruzalem, waar mensen al tegen hem aan het samenspannen zijn. Ook voor de drie leerlingen was dit een keerpunt in hun geloofsleven. Hun ogen gingen open en ze zagen wie Jezus echt was. Veertig jaar later schrijft Petrus in zijn brief 2 Petrus 1: 16-20: “Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien. Want hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister tegen hem zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met hem op de heilige berg waren. Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de Morgenster opgaat in uw hart.” Johannes spreekt er waarschijnlijk in zijn evangelie over (Joh 1: 14): “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.”
Blijkbaar is voor zowel Petrus als voor Johannes deze ervaring op de berg bepalend voor hun verdere leven. Het is alsof je op een donkere maanloze nacht wanneer je de weg kwijt bent geraakt ineens in het licht van een bliksemflits het hele landschap overziet. Alhoewel het daarna even duister is als eerst weet je nu welke richting je op moet gaan.
Jezus roept zijn leerlingen op om hem te volgen. Zoals de uittocht uit Egypte het volk Israel bevrijdde uit de slavernij zo bevrijdt Jezus ons om een waar mens te worden. De eeuwig doorgaande duivelse cirkel van zonde en schuld, van haat en van wraak, wordt doorbroken met onze bereidheid tot zelfopoffering, liefde en vergeving.
Jezus verlost de mensheid en daarvoor gebruikt hij geen geweld. Het enige geweld is tragisch genoeg het geweld dat tegen Jezus zelf gebruikt wordt. Maar dat geweld dat hem en zijn woord wilde vernietigen bleek niet sterk genoeg. De zwakke krachten van geweldloosheid, van liefde en vergevingsgezindheid overwonnen op die eerste Paasmorgen voorgoed de zonde, het kwaad en de dood.
Jezus volgen is het geweld en de harteloosheid overwinnen. Het is naastenliefde. Het is in ons leven met anderen je vijand vergeven tot zeventig maal zeven keer toe. Het is het brengen van vrede. Het is hoop geven aan hen die door de samenleving afgeschreven zijn.
Er zijn misschien niet veel mensen die zich zich op zo’n ervaring als die van de leerlingen kunnen beroepen. De apostel Paulus had zo’n ervaring op de weg naar Damascus. Het licht van Jezus verblindde hem zodanig dat hij een tijdlang blind geworden was. Van een vervolger van Jezus werd hij een volgeling.
Je zult overigens een dergelijke aanwezigheid van God vaker tijdens de dieptepunten dan tijdens de hoogtepunten in je leven ervaren. God is vaker aanwezig in de stilte, zoals Elia ervoer, dan in het rumoer van het leven van alledag.
Heeft deze geheimzinnige gebeurtenis op de berg Tabor in het noorden van Galilea meer dan 2000 jaar geleden nog enige relevantie voor het gewone leven, voor onze samenleving, voor de wereld van onze 21ste eeuw? We zijn het derde decennium van de 21ste eeuw ingegaan. Vlakbij ons is een oorlog uitgebroken, wat we tot voor kort voor een volstrekte onmogelijkheid hadden gehouden. Miljoenen moesten hun huis en haard en hun geliefden verlaten om hun eigen leven te redden.
En toch, en toch mogen we blijven geloven dat onze wereld in dit jaar van de Heer 2022 niets meer en niets minder nodig heeft dan de boodschap dat God de wereld lief heeft, dat God wil dat wij mensen vrij zijn, dat er vrede moet zijn en gerechtigheid op deze aarde.
En dat niet de machthebbers van nu, maar dat Jezus het verloop van de geschiedenis bepaalt, in de grote wereld en ook in ons eigen leven.
AMEN