Op Weg naar Pasen

In de Veertigdagentijd willen we ons het lijden en sterven van Jezus in herinnering brengen. Om ons heen zien we juist dat de natuur tot nieuw leven komt. De doodlijkende bomen krijgen een licht groen gewaad van nieuwe bladeren. De eerste bloesembomen staan al in bloei. Vogels zoeken een plek om hun nesten te bouwen. Het gaat van dood overal naar nieuw leven.

In het Johannesevangelie hoofdstuk 12 vers 20-3 lezen we hoe enkele Grieken aan Filippus en Andreas vragen of ze Jezus mogen zien. Die melden dit bij Jezus, die dan zegt: “Mijn uur is gekomen.” Is met de komst van de Grieken het moment gekomen dat het evangelie universeel wordt? Jezus laat de verkondiging van zijn evangelie in de Griekse wereld en de rest van de wereld over aan de apostelen en aan zijn volgelingen.

Zijn uur is gekomen. Jezus weet dat hij zoveel tegenstand heeft opgeroepen bij de rijken en machtigen met zijn leer en met zijn daden dat dit de enige uitkomst is. Hij zal gearresteerd worden en veroordeeld worden tot de kruisdood. De kruisdood was de meest vernederende en pijnlijke straf die de Romeinen reserveerden voor het uitschot van de samenleving, voor slaven, voor rebellen en voor moordenaars. Romeinse burgers konden hier niet aan worden blootgesteld. De doodsstrijd van een gekruisigde kon dagen duren. De dood kwam door uitputting of verstikking onder het lijden van hevige pijnen. Daarnaast was het de ultieme vernedering. Je hing daar soms dagenlang voor iedereen te kijk. Onmenselijk!

Met deze keuze voor dit lot identificeerde Jezus zich met de slachtoffers, met dat uitschot, met de armsten, de verstotenen, de minste van zijn broeders en zusters. Dit had Jezus zijn hele leven gedaan. De blinde ziende maken, de lamme laten lopen, de tollenaar weer tot kind van God maken, de weduwe troosten, de Samaritaanse vrouw als medemens accepteren, de verloren zoon weer een tehuis en een vader geven, naar het slachtoffer van een gewelddadige roofoverval een barmhartige Samaritaan sturen. Ze horen allemaal bij het Rijk van God, de tollenaars, de weduwen, de zondaars, de hoeren, de bezetene, de buitenlanders en ook de Romeinse honderdman en het hoofd van de synagoge, die in alle nederigheid Jezus om hulp gingen vragen voor hun knecht en voor hun dochtertje.

“Er komt een dag,” zo profeteert Jeremia 31, 31-34, “dat alles anders zal zijn.” Er zal geen onrecht meer zijn, er zal vrede zijn en geluk want de wet van God staat niet langer alleen op stenen tafelen, maar zal in de harten van de mensen gegrift staan. Er is geen onrecht meer, want mensen doen geen onrecht meer. Die droom van Jeremia neemt Jezus op zich. Daarvoor wil hij de hoogste prijs te betalen. Alles wat Jezus ons leerde en wat hij deed deed hij om voor ons een voorbeeld te zijn om dat tot stand te brengen. Jezus spreekt over zijn dood als over een verheerlijking. Hij spreekt over de dood, maar tegelijkertijd ook over nieuw leven. Zonder dood geen leven. “Wie zijn leven verliest zal het vinden.” Wanneer het zaad niet in de aarde valt en sterft, zal het geen vrucht dragen.

We leven al meer dan een jaar in coronatijd. Hoe leven we dan naar Pasen toe? Je wilt je bezig houden met de kernvragen. Waarom leef ik? Wat doe ik met mijn leven? Wat is het wezenlijke? Waar wil ik me voor inzetten? Jouw leven is niet je bezit. Je kunt het niet kopen of verkopen. Ook de rijkste mens op aarde zal eens met zijn leven ook al zijn rijkdommen moeten opgeven. Jezus zegt tegen deze rijke, maar ook tegen ons: “Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in de wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven.” Het betekent: Je stelt je eigen geluk niet als levensdoel centraal, maar het geluk van anderen.

Op vrijdag 12 maart nam ik deel aan een zoombijeenkomst van de Euregionale Oecumenische Conferentie. Daar vertelde iemand, die een coronabesmetting had opgelopen en die maanden lang tussen leven en dood zweefde, over zijn ervaringen in het ziekenhuis. Hij zei dat hij terugkijkend de periode positief waardeerde. Hij had in de tijd dat hij totaal van anderen afhankelijk was, zelfs voor het ademhalen, zoveel liefde van zoveel bekende en onbekende mensen ontvangen dat hij zich nu een ander mens voelde. Er was verplegend personeel geweest die alle tijd voor hem had genomen en die tegen hem zeiden: “Wij zijn er voor jou.”

Kunnen we de afgelopen twaalf maanden in dit licht zien? Er is ook wat in de plaats gekomen van wat ons afgenomen is. Wij gaven een stuk van onze vrijheid op om anderen te beschermen. Onze kring werd misschien kleiner, maar de contacten intensiever en kostbaarder. Je kreeg meer waardering voor de schoonheid van je directe omgeving. Je nam meer tijd voor de kleine dingen. Het is lanzamer leven. Misschien is dit de moeite waard om te behouden.

Jeremia roept het uit: ”Er komt eens een dag dat alles anders zal zijn.” Jezus zegt: “Mijn uur is gekomen. De zaadkorrel moet in de aarde vallen en sterven om nieuw leven te geven.” Laten we de wet van God in ons hart laten schrijven door te luisteren naar het evangelie van Jezus. Ieder van ons heeft daarin een eigen weg in zijn of haar leven te gaan. Het is de weg naar de ander. “ Ik heb alle tijd. Ik ben er voor jou.” Laten we zo op weg gaan naar het Paasfeest van 2021.