Kind zijn. Worden als een kind

Kinderen zij we allemaal geweest. Je blijft je vader en moeder houden, ook als zijn ze er niet meer. Of misschien heb je kinderen. Alhoewel kun je echt zeggen dat je kinderen ‘ hebt’? Ik denk het niet. Je hebt ze even te leen. Je geeft ze liefde en je ontvangt die liefde ook weer terug. Niet alleen krijg liefde, maar ook vrolijkheid en blijdschap. Hoe hartelijk en spontaan kan een kind niet zijn.

Toen wij ons eerste kindje kregen noemden we haar Channa. Het betekent ‘geschenk van God,’ en zo ervoeren we dat toen ook. Ik schreef in mijn dagboek op de eerste dag van haar leven; “Het lijkt alsof ze een stukje van de hemel in haar ogen heeft.” Is dat waar kinderen vandaan komen? Houden we ons leven lang niet het verlangen naar een wereld waar geen onrecht heerst, een wereld van liefde en van rechtvaardigheid?

“Hoe zou de wereld eruitzien zonder kinderen? Wij kunnen ons dat niet indenken. Er zou in ieder geval minder blijdschap en menselijkheid zijn. Een harde wereld misschien zonder genade. Merkwaardig dat de mens, het meest ontwikkelde schepsel op aarde, het leven begint als de meest hulpeloze. … Hij wordt te vroeg geboren. Wie een pasgeborene bekijkt, kan zich haast niet indenken dat deze de man of vrouw zal worden die eenmaal een groot bedrijf zal leiden. Het lijkt op zo’n moment een absurde gedachte.” “Deze beginnende oorspronkelijke mens, die nog argeloos vertrouwen kan, nog geen werkelijke schuld heeft en niet verbitterd is door levenservaring, deze spiegel voor onze menselijkheid. De mens wordt als kind in de wereld geboren. En wij zijn als mensen niet onder elkaar. Het kind loopt ertussen. (Joanna Klink, Geloven met kinderen, 1976)

Er is meer dan alles wat we zien, ervaren, meemaken, weten en kunnen leren. Er zijn grenzen aan onze kennis, zelfs aan alle mogelijke kennisverwerving nu en in de toekomst. Niemand kan alles te weten te komen omdat ieders leven eindig is, dus ook onze kennisverwerving. We moeten relativeren wat we kennen en weten. Isaac Newton (1643-1727) zei eens: “Voor mijzelf voel ik me als een kind, dat aan het strand speelt en blij is wanneer hij een gladde kei of een mooie schelp vindt, terwijl de grote oceaan van de waarheid ondoorvorst voor hem ligt.”

We zijn als mensheid alleen in een oneindig groot, donker en ijskoud heelal. Maar wij leven op een prachtige, kleine, blauwe planeet waar heel, heel precies die voorwaarden zijn waardoor leven voor ons mogelijk is.

Wat is het leven eigenlijk? De vraag van mijn zoon

Toen mijn zoon David 15 jaar oud was vroeg hij aan mij: “Vader, wat is er eigenlijk aan aan het leven?” Ik vond het een heel goede, maar ook een moeilijke vraag. Ik dacht even na en zei toen dat ik het antwoord op die vraag niet wist. Vijfentwintig jaar later vroeg ik aan hem diezelfde vraag. Hij antwoordde: “Wat er aan het leven is, is wat je er zelf van maakt.” Het antwoord op de vraag of het leven zin heeft vereist moed, de moed om de verantwoordelijkheid te nemen voor wat je in je eigen leven denkt en doet. The Courage to Be (Tillich)

“Men moet niet zoeken naar een abstracte betekenis van het leven. Ieder mens heeft zijn eigen specifieke roeping of levenstaak om een concrete opdracht te vervullen. In dat opzicht is hij onvervangbaar, noch kan zijn leven worden herhaald. Daarom is de levenstaak van ieder mens even uniek als zijn specifiek mogelijkheid deze te vervullen.” (uit: De Zin van het Bestaan. Een Inleiding tot de Logotherapievan Viktor E. Frankl, 1978, vertaling van Ein Psycholog erlebt das Konzentrationslager, 1946)

Over ouder worden

Ouder worden gaat vanzelf. Kinderen vinden het zelfs heel fijn om ouder te worden en ze kunnen bijna niet wachten tot hun volgende verjaardag. Maar oud zijn? Soms ben je het ineens of spreken mensen je aan op je leeftijd. Het leven blijft kwetsbaar ondanks de beste medische voorzieningen, die in de 21ste eeuw tot onze beschikking staan.

Het leven is eindig. Misschien is het daarom dat we het als zo kostbaar ervaren, ons eigen leven en de levens van hen die we lief hebben. De tijd van je leven lijkt voorbij te vliegen. Hoe ouder je wordt hoe sneller het lijkt te gaan en gegaan te zijn.

“De vrije mens denkt aan niets minder dan de dood: zijn wijsheid bestaat niet in de bepeinzing van de dood, maar van het leven.” (Spinoza, Ethica, Deel IV, Stelling 67)

“Een leven waarbij je je niet bezig houdt met de wezenlijke vragen van het leven is het niet waard om geleefd te worden. Liefde voor mensen voelen en je geliefd weten is het belangrijkste. De dood is slechts het dreigende onweer in de verte tijdens de picknick van het leven. Wij zijn een klein zandkorreltje in een oneindig groot heelal. Maar de dood, onze dood, is absoluut en even groot.” (Irvin D Yalom MD, psychiater, 86 jaar oud). Website: https://www.yalom.com/

Religie is een schatkamer en een mozaïek

Om een mozaïek te maken heb je veel verschillende kleuren nodig. Zonder kleuren heb je geen mozaïek. Dat geldt ook voor een gebrandschilderd raam, waar het zonlicht van buiten de kleuren binnen tot leven wekt. Op de voorkant van dit boekje staat een foto van de grote rozet van het Zuidportaal van de Kathedraal van Chartres.

Het zijn de meest fundamentele vragen die je je als mens wilt stellen. Waar komt alles vandaan? Waar komen wijzelf vandaan en waar gaan we naar toe?

Zijn we als die vogel die vanuit de duisternis even door een verlichte kamer vliegt en dan weer de duisternis ingaat? Of zijn wij kinderen van het licht? We komen van het licht en gaan daar ook weer naar toe na ons korte verblijf op aarde. “De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken.” (Rabindranath Tagore, 1861-1941)

“God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was …” (Genesis 1, 3)

Achter het firmament
Bestaat een licht
Dat alles kent

(Jan Engelman, 1900-1972)

“In het Woord was leven en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.“
(Johannes 1, 4)

God. Waar is God en wie is God?

Mensen krijgen inspiratie om literatuur, proza en poëzie, beeldende kunst, muziek, theater, ballet, opera te produceren en zich bezig te houden met mystiek en filosofie. Inspiratie is een ingeving van de Geest (Spiritus). De inspiratiebron kan zijn liefde, geloof, God, de seizoenen, de natuur, het Al. Het mooiste wat mensen gemaakt hebben heeft een band met religie: tempels als de Borobudur van Yogyakarta of de tempel van Luxor in Egypte, synagogen als de Dohánystraat Synagoge in Boedapest, moskeeën als de Blauwe Moskee in Istanboel en de Taj Mahal in Agra, kathedralen als die van Chartres of de Aya Sofia in Istanbul, de gurdwara’s als de Gouden Tempel van de Sikhs in Amritsar.

De oproep van elke religie is om mens te worden, een mens te zijn voor mensen.

Het menszijn, jouw leven, mijn leven, ieders leven, heeft zin en is van een oneindige waarde. Je bent belangrijk voor de tijd van je leven. Je doet er toe.

Religie

De vormen en de woorden mogen verschillen. Religieuze teksten zijn meestal moeilijk te begrijpen of zelfs met elkaar in tegenspraak. Ze zijn opgeschreven in de vorm van metaforen. Wij zijn schapen en Jezus is de Goede Herder. Het geloof is als een mosterdzaadje. Het Rijk van God is als een schat die verborgen is in de aarde of is als een parel van grote waarde. Wat je wil aanduiden is niet in gewone taal uit te drukken. De heilige teksten hebben uitleg nodig. De uitleggers van de teksten kunnen en mogen radicaal van elkaar verschillen. Zowel de teksten zelf als de uitleg van de teksten roepen emoties in ons op, waardoor we in beweging komen en onze levensvragen beantwoord zien.

Wanneer je ‘s nachts kijkt naar de sterrenhemel dan raak je onder de indruk. Je kijkt naar de sterren en de planeten van ons zonnestelsel. Maar veel van die sterren zijn eigenlijk sterrenstelsels net als onze Melkweg. Er zijn een ontelbaar aantal levende wezens, mensen en dieren, op onze eigen planeet, de aarde. Niemand weet zeker of er enige vorm van leven is in de rest van het heelal. Op onze eigen planeet is er een grote verscheidenheid aan levende wezens – in de lucht, op het water, in het water en op het land. We delen met hen leven. “Ik ben leven dat leven wil, te midden van leven dat leven wil.” Dat is de filosofie van de Eerbied voor het Leven van Albert Schweitzer. Met ‘leven’ bedoelde hij elk levend mens en levend dier in de gehele kosmos. Hij bepleitte een spirituele verhouding tot het grote geheel en zag dat als een vorm van broeder- en zusterschap van alles wat leeft.

Geen mens is hetzelfde als enig ander mens, nu niet, in het verleden niet en in de toekomst niet en die unieke mens ben jezelf en je mag er zijn zoals je bent, een kind van God.

Religie en waarheid

Is er maar één ware religie? Is maar één God de echte? Onze God? Of Allah, Elohim, JHWH, de Brahman, Brahma, Vishnu, Shiva, Deva?

De Islam kent, evenals het jodendom, maar één God. Bij beide religies is dat het centrale geloofspunt. Je wordt moslim door de volgende zin, de Sjahada, uit te spreken: Er is geen God dan alleen God en Mohammed is de gezant van God.”
De joden belijden in het Sjema Israel, te vinden in Deuteronomium 6:4: “Hoor Israël, Adonai, onze G’d, Adonai is Eén.
De basisgeloofsbelijdenis van de christenen is dat ze belijden: “Jezus is de Messias, de Verlosser.”

De Islam belijdt dat er maar een God is, maar de Koran kent wel 99 namen voor God. Men noemt Hem onder andere: de Barmhartige, de Genadevolle, de Machtige, de Heilige, de Bron van Vrede, de Schenker van Geloof, de Beschermer, de Absolute, het Licht, de Gids, de Geduldige, de Liefhebbende …

Waarom zijn er zoveel religies?

Waarom is er zoveel verdeeldheid onder de gelovigen? Waarom zijn er zoveel verschillende stromingen binnen de religies? Wie heeft gelijk? Waarom worden aanhangers van een religie vaak vervolgd door aanhangers van een andere religie of van een variant van dezelfde religie? De dissidenten worden door de rechtgelovigen tot “ketters“ verklaard. Waar komen die “ketterijen” vandaan? Het is vreemd dat die er altijd geweest zijn, zelfs vanaf het allereerste begin van het christendom. In het Nieuwe Testament lezen we een oproep aan de gemeente van Korinthe dat er geen scheuringen moeten zijn onder hen. (1 Korinthe 1, 10). Paulus ageert tegen mensen die zeggen dat ze “van Petrus” zijn of van “Paulus” of van “Apollos,” “… maar we zijn toch immers allemaal van Christus?” In Handelingen 15 is een conflict beschreven tussen Jacobus en Paulus en Barnabas over de mate waarin christenen de joodse wetsregels moeten volgen, zoals de besnijdenis van mannen en voedingsregels, zoals kosher eten. De uitkomst was dat de christenen uit de heidenen vrij zijn van de meeste joodse wetsregels. Zo kregen we de kerk van Jeruzalem, de kerk van Antiochië, de kerk van Efeze, van Korinthe, van Alexandrië, van Rome, van Armenië – allemaal met hun eigen accenten in de theologie, in de eredienst, in de gebeden, de kerkmuziek, allen met een claim op hun recht op eigenheid binnen de universele gemeenschap van alle gelovigen.

De sekten zijn de onbetaalde rekeningen van de kerk. Dat wil zeggen dat sekten de vinger op een zere plek leggen van een kerk die zich misschien teveel op uiterlijkheden richt en een machtspositie in is gaan nemen. Daarbij verloochent ze haar eerstgeboorterecht van het zoeken naar gerechtigheid, naar zorg voor de weduwe en wees, naar bescherming van de zwakken in de samenleving. De rode draad van de geschiedenis van de kerk loopt via de lijn van dissidenten, de “ketters.” Zo blijft de kerk levend in het zoeken naar waarheid en naar zijn oorspronkelijke bestemming. Respecteer de ketters!

Het Boek

“En ik heb een boek, of liever: een boek heeft mij. Dat boek met zijn woorden over recht en vrede en alle dingen nieuw. En ik herken ze in elkaar, dat boek, die mensen in dat boek – ik herken dezelfde grote liefde. Ik zie en lees hetzelfde geloof, dezelfde intuïtie: dat wij niet voor de afgrond zijn gemaakt.

Gelezen heb ik wat geschreven staat,
mij toevertrouwd aan onbewezen woorden:
niet voor de afgrond hebt Gij ons gemaakt.
Geschr
even staat uw Naam: Ik zal er zijn.

Psalm 16 Huub Oosterhuis (1933)

Het grootste Heilige Boek is de mens

Religie is symbool voor de strijd om gerechtigheid in deze wereld. Er is een onderscheid tussen de uiterlijke betekenis van heilige boeken als de Bijbel, op het vlak van wetten en geboden en verboden, en de innerlijke, eigenlijke betekenis van religie. Die moet iedereen op zichzelf zijn leven lang zelf onderzoeken. Het grootste Heilige Boek, dat we moeten bestuderen, is de mens. De waarheid zit niet in starre rituelen, maar in de eigen ervaringen van mensen. “Het universum is de zichtbare gestalte van God.” “Wat je ook zoekt zoek het in de eerste plaats bij jezelf.

Een groot geestelijke leider zei: “Het einde van het leven kun je leren zien als vrede en als genezing van een ziekte. Alles wat bestaat is vergankelijk. Dat licht dat boven deze hemel schijnt, hoger dan iedereen, hoger dan alles, in de hoogste wereld, waarbuiten geen andere werelden zijn, dat is hetzelfde licht dat binnen in de mens schijnt. (Chandogya Upanishad 3.13.7) Mijn ziel is in het allerbinnenste van mijn hart en is groter dan de aarde, groter dan het luchtruim, groter dan al deze werelden. Deze ziel, dit zelf (Atman) van mij, is de Brahman (= de ultieme, onveranderlijke werkelijkheid, die uit het zuiver zijn en bewustzijn bestaat) (Chandogya Upanishad 3.14.3 – 3.14.4)

Het Christendom

De Bijbel weet hoe groot en geheimzinnig onze hang naar het hogere is en ons ‘mateloos verlangen’ naar vervoering. En wat Salman Rushdie ‘de opvlucht van onze geest‘ noemt, de bijbel gunt het ons allemaal. Maar één ding gaat voor alles en daarin is dat boek hardnekkig en eenkennig: doe recht, doe leven.

‘Mijn ziel,’ mijn innerlijke ruimte, ‘dorst naar de levende God’, zingt de psalmdichter van de bijbelse psalmen. ‘Hij dorst meer naar jou dan jij naar hem,’ schreef de mystieke dichter Eckehart in de dertiende eeuw: ‘Toen God de ziel schiep, greep hij in zichzelf en maakte de ziel naar zijn beeld. Hij is de ziel van de ziel.’
(Huub Oosterhuis, 1933)

Wie is God?

Niemand van ons heeft God ooit gezien, maar wij geloven in Hem. Hoe zouden we anders kunnen leven, hoe zou de aarde, de zon en de sterren er zijn gekomen? Zou Hij die de liefde heeft bedacht, zelf niet houden van alles wat Hij heeft geschapen?

Hoeveel God van ons houdt, heeft Jezus ons laten merken; veel meer dan een vader en een moeder. De mensen die hem kenden, hebben gezegd: ‘Nu gaan we begrijpen wie God is. Wij mogen bij Hem horen als zijn kinderen, ook al zouden we nog zo ver weg gaan of nog zoveel verkeerd doen. Aan Gods liefde komt geen eind.’ En Jezus zei: ‘Noem Hem dan “Onze Vader.”’ (Joanne Klink, 1918-2008)

Dan zijn we weer aan het begin van deze overdenking: We zijn allemaal kinderen. We mogen ons kinderen van God noemen. Jezus leerde ons hem aan te spreken met Abba, onze Vader en Moeder of eigenlijk met het liefkozende woordje wat elk kind het eerste leert uitspreken: Papa en Mama.

Dat is de kern van ons geloof.

De rest is commentaar.