Het gebed. Wat is bidden en hoe doe je dat?
Twee gebeden: Het gebed van Abraham en het gebed van Jezus
Abraham zit in de schaduw van de grote eikenboom van Mamre en ervaart daar rond het middaguur een godsontmoeting. Het gebeuren wordt beschreven op een wel zeer alledaagse manier. Abraham krijgt een onverwacht en onaangekondigd bezoek van drie vreemdelingen. Hij biedt hen natuurlijk direct gastvrijheid aan. Kom binnen in mijn tent. Kom mee-eten. Na de maaltijd krijgt Abraham te horen dat hij een zoon zal krijgen bij Sara, zijn geliefde vrouw. Het is een zogenaamd wonderkind. Het is biologisch onmogelijk dat een oude vrouw zwanger wordt. Sara hoort de uitspraak van de vreemdeling, terwijl ze in een ander deel van de tent meeluistert met het gesprek. Ze moet er in haar ongeloof om lachen. Of denkt ze: Laat me niet lachen. Maar de vreemdeling laat haar roepen. Dan ontkent ze dat ze gelachen heeft. Dat lachen – maar nu van blijdschap en geluk – wordt de naam van haar kind: Hij zal Yizchaak heten: het kind dat de lach brengt. Toch een hele mooie naam voor elk kind eigenlijk. Het is een prachtige naam voor de enige zoon van een echtpaar waarvan de vrouw altijd als onvruchtbaar beschouwd werd. Hun gebeden om een zoon waren verhoord.
Dan volgt het verhaal van de vernietiging van Sodom en Gomorra. Het is een verhaal van Gods oordeel over de onbeschrijfelijke zonden van de inwoners van twee steden in het oude Palestina. Het heeft geen zin om er achter te komen waaruit die zonden precies bestonden. De boodschap hier is dat er grenzen zijn aan het kwaad en dat God uiteindelijk hen zal straffen die die grenzen overschrijden. Wanneer we kijken naar de geschiedenis van de mensheid dan is dat moeilijk te zien. We zien wel vaak dat mensen het recht in eigen hand nemen en zelf voor Gods rechter gaan spelen. Dat gaat dan ook vaak met enorme wreedheden gepaard. We kunnen niet ontkennen dat het kwaad er is. Soms moet je dat Kwaad met een hoofdletter schrijven. Het krijgt macht over mensen. Het hangt als een donkere schaduw boven een land of een deel van de wereld en het krijgt mensen onder zijn invloed. Achteraf vinden de daders het moeilijk te geloven dat ze eraan mee hebben gedaan.
Waar het volle licht van het verhaal op schijnt is echter het gebed van Abraham om de stad te sparen ondanks het kwaad wat de mensen doen. Hij bidt: “Stel dat er tien rechtvaardigen in de stad te vinden zijn. God die barmhartig is kan en mag toch niet die tien rechtvaardigen verdelgen samen met de rest van de inwoners van die stad?” God geeft dit toe. Tien rechtvaardigen kunnen Zijn oordeel voorkomen. Die tien houden de samenleving in stand. Tien zijn volgens de joodse traditie het minimum voor het vormen van een geloofsgemeenschap. Tien joodse mannen, van 13 jaar en ouder, die het Hebreeuws machtig zijn en die uit de Bijbel kunnen voorlezen zijn daarmee zonen van de Wet en kunnen een synagoge vormen. Een dienst in de synagoge vindt doorgang wanneer er minimaal tien joodse mannen van dertien jaar of ouder aanwezig zijn. Dat quorum van tien heet minjan. Zo’n geloofsgemeenschap is dus niet zomaar iets, als een voetbal- of een tennisvereniging. Het heeft een plaats in de heilsgeschiedenis van de mensheid. Dat mogen we ook betrekken op onze eigen geloofsgemeenschap hier in de westelijke mijnstreek. We zijn meer dan een aantal mensen die op een zondagmorgen bijeenkomt om God te loven en te prijzen en ons te buigen over Zijn Woord. Wij zijn deel van die tien.
Dit Bijbelverhaal van het gebed van Abraham leert ons om ons beeld van God bij te stellen. Hij zit niet ver weg, hoog in de hemel, waar hij troont boven de mensen. Hij is in en bij de mensen. Dat is de geloofswaarheid die we zongen toen we Lied 275 zongen: “Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij …” Want hoe is dit mogelijk? Het lijkt in dit verhaal dat Abraham barmhartiger is als God zelf? Maar we moeten concluderen dat dat juist is wat God van ons mensen wil! Dat is hoe hij Adam schiep. Hij wilde van de mensen dat zij van harte toegewijd zijn aan het bewaren van zijn geboden en het hooghouden van zijn heilige naam door op te komen voor al wie in de verdrukking zit. Dat zijn de mensen aan wie God de zorg voor Zijn schepping, die wonderlijk is en mooi, kan toevertrouwen. Dat zijn de rechtvaardigen. We willen leren om met Abraham te bidden dat God de onrechtvaardigen spaart omwille van de rechtvaardigen. Dit is wat de kern van Abraham’s geloof is. Daarom heet hij de vader van alle gelovigen, zowel van joden als van christenen en moslims. Daarom wordt hij een rechtvaardige genoemd en een vriend van God.
Noach was ook z’n rechtvaardige (Genesis 6,9). Voor Jeremia maakt een rechtvaardige al het verschil. Hij profeteert dat de heilige stad Jeruzalem gespaard zal blijven als er slechts een rechtvaardige is (Jeremia 5, 1). Ook van Jozef van Arimatea, die voor Jezus een nieuw graf kocht, zegt de bijbel dat hij een goed mens was en een rechtvaardige.
Om wie gaat het hier? Wie zijn die rechtvaardigen? Zijn ze herkenbaar? We kennen allemaal denk ik wel mensen die wat betreft recht en gerechtigheid met kop en schouders boven de anderen uitsteken. Mensen die betrouwbaar zijn, die altijd een luisterend oor hebben en die begrip hebben voor jouw tekortkomingen en fouten. Er zijn daarnaast ook mensen, die nauwelijks opvallen en haast onzichtbaar hun werk doen. Ze doen wat ze doen in alle stilte en met een vanzelfsprekendheid. Ze hebben geen behoefte aan loftuitingen. Soms ontdek je pas hoe bijzonder zo iemand eigenlijk is onder het perspectief van de eeuwigheid. Bij een overlijden spreken familie en vrienden zich dan bij het open graf openlijk uit over de daden van de overledene en wat die echt voor hen betekend heeft. Die was ook, in het verborgene, een rechtvaardige, en we realiseerden ons dat niet.
Vergeef ons onze schuld. In Psalm 14 hoorden we de Psalmist spreken: “Dwazen denken: Er is geen God. Verdorven zijn ze, en gruwelijk hun daden, geen van hen deugt. 2 De HEER kijkt vanuit de hemel naar de mensen om te zien of er één verstandig is, één die God zoekt. 3 Allen zijn afgedwaald, allen ontaard, geen van hen deugt, niet één.”
Als we eerlijk zijn naar ons zelf toe dan moeten we bekennen dat het kwaad niet alleen maar ver weg is van ons of plaats vond in een ver verleden. Het is ook dicht bij ons, in ons hart. Daarom moeten we bidden: “Heer, vergeef ons onze schuld.” Dat is de kern van het gebed dat de Heer ons geleerd heeft. Het is het gebed wat hij zelf bad aan het kruis voor hen die hem, een onschuldige, een rechtvaardige, veroordeeld hadden tot de dood aan het kruis, die hem bespuwd, bespot en vernederd hadden, die hem aan het kruis nagelden in aanwezigheid van zijn moeder en zijn leerlingen, die onder het kruis gingen dobbelen om de verdeling van om zijn kleren. 34 Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’
Van de Romeinse centurio, die verantwoordelijk was voor de terechtstelling zegt de Bijbel dat hij: [47De centurio zag wat er gebeurd was en] Hij loofde God met de woorden: ‘Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!’ Jezus was die ene Rechtvaardige die het heil brengt voor allen.
In het gebed wat Jezus ons leerde is er aan vergeving door God een voorwaarde verbonden. De bede is: “Vergeef ons onze schuld zoals wij anderen vergeven.” Het ene gaat niet zonder het andere. Het kenmerk van Jezus optreden was zijn mildheid tegenover zondaars, en da hij hen wees op de mogelijkheid van vergeving. Tegen een lamme die vraagt om, genezing is het eerste wat Jezus zegt: ”Je zonden zijn je vergeven.” Dat geldt ook voor de verloren zoon, de overspelige vrouw, Zacheüs, de tollenaar en de moordenaar aan het kruis. Dit was in Jezus’ tijd en, denk ik, nog steeds, aanstootgevend. Hoe kan het goede nieuws van vergeving aangeboden worden aan hen die zich door hun gedrag en hun zonde zichzelf buiten Gods liefde hebben geplaatst en dus buiten de geloofsgemeenschap?
Als je kunt vergeven, echt vergeven, dan kun je zelf vergeven worden. Dan eindigt de eindeloze spiraal van haat en geweld, van wraak en weerwraak.
Wij zijn het die hier samen dit oefenen, als geloofsgemeenschap, als Gods teken van zijn aanwezigheid in de wereld.