We leven in het nu, maar we denken ook vaak over de toekomst van onszelf, onze kinderen, ons land en de wereld. Wat zal die toekomst ons brengen? Rampen of juist door de enorme ontwikkelingen groei van de technologie een ongekende voorspoed of een combinatie van beiden? Als christenen staan we in een traditie die eeuwen terugkijkt op de geschiedenis van de mens met God en die vooruitkijkt naar het voltooien van Gods schepping. We voelen als gelovigen ons verbonden met de Bijbelse figuren als Abraham, Mozes, Jozef tot David en de profeten. Het waren mensen zoals wij, maar vol van Gods Geest. We leren ervan dat we kunnen ontstijgen aan onze bepaaldheid door tijd en plaats en onze gebondenheid en beperktheid. Er is zicht op een andere werkelijkheid, die van het geloof.
Maar hoe ziet de toekomst eruit, de nabije en de verre toekomst? Zal de mens overleven of gaat de mensheid ten onder aan zijn verslaving aan een bijna onbeperkte behoeftenbevrediging?
Het heeft schrijvers, cineasten, wetenschappers geïnspireerd om over de toekomst na te denken en die uit te beelden. In de Bijbel deden de profeten dat. Ze kondigden een oordeel aan vanwege de misbruiken en de uitbuiting in het land. Daar bovenuit gaven ze ook hoop. Na het oordeel zal er ook verzoening zijn, die van God uitgaat. Een Vredevorst zal opstaan, een ware Herder-koning en Verlosser.
Maar wanneer zal dat zijn? Er is een goddelijke tijd en een menselijke tijd. Die lopen niet paralel. Duizend jaar zijn voor God als een dag en een dag is als duizend jaar. (Psalm 90,4 en 2 Petrus 3, 8)
1.
Zefanja profeteerde ten tijde van Koning Josia van Juda. Felle veroordelingen en troostrijke beloften wisselen elkaar af. Alles lijkt hopeloos, maar God is er nog, en door Hem de hoop op verlossing. De mensen in de tijd van Zefanja menen, ten onrechte, dat ze het wel zonder God afkunnen, net als zovelen in onze eigen tijd.
De evangelist Marcus heeft een korte boodschap over de eindtijd, een apocalyptiek, ingelast aan het slot van zijn evangelie. Wanneer de leerlingen met Jezus vanaf de Olijfberg kijken naar de stad Jeruzalem maken zij de opmerking: “Wat een prachtige stad. Wat een mooie gebouwen. Kijk eens naar die prachtige tempel van God.” Het is de tempel die koning Herodes zo verfraaid had, waardoor het in zijn tijd gold als een van de mooiste gebouwen van het Romeinse Rijk. De tempel was een heiligdom. Hier was God zelf aanwezig in het Heilige der Heiligen. waar de Ark van het Verbond stond. Het Allerheiligste was door een voorhangsel gescheiden van de rest van de tempel. Slechts een keer per jaar, op Grote Verzoendag, bezocht de hogepriester deze ruimte, met afgewend hood, waarbij hij dan het zoenoffer voor de zonden van de Israëlieten bracht. Jezus ontneemt zijn leerlingen elke illusie op het blijvende karakter van de fraaie gebouwen, die mensenwerk zijn. “Van die tempel en van die stad zal geen steen op de andere blijven staan.” De vier leerlingen Petrus, Johannes, Jacobus en Andreas vragen dan aan Jezus wanneer dat zal gebeuren. Jezus geeft echter geen specifieke tijd, maar waarschuwt hen en roept hen dringend en herhaald op om waakzaam te zijn. Jezus zet zich dan met deze vier leerlingen neer op de Olijfberg. Volgens de Oud-Testamentische profeet Zacharia zal God zich daar aan de volken openbaren. Er zijn tekenen, zegt Jezus, die de eindtijd aankondigen.
- Er zullen valse messiassen komen, die zeggen: “Ik ben het.”
- Wanneer er sprake is van oorlogen en van geruchten van oorlogen dan hoef je daar nog niet verontrust over te zijn. Het is nog niet het einde. Maar volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zal hongersnood zijn, maar dat zijn allemaal nog maar de barensweeën van de komst van het Rijk van God.
- Ze zullen de christenen vervolgen. Maar eerst moet het Woord van God verkondigd worden tot de uiteinden van de aarde.
- Wie volhardt tot het einde bij de vervolgingen zal behouden worden.
- De mensen van Juda moeten naar de bergen vluchten wanneer ze ‘de gruwel van de verwoesting’ zien staan, waar die niet hoort te staan.
De geheimzinnige gruwel der verwoesting, ook wel vertaald met de ‘huiveringwekkende gruwel’ is de meest afschuwelijke godslastering. Het is de manifestatie van ‘de mens van de zonde’, met andere woorden de anti-Christ. Het is een mens, een politiek of een geestelijk leider, die zich de status van God aanneemt en gebiedt dat mensen hem goddelijke eer moeten bewijzen. Hij persoonlijk moet je zien als de redder van de mensheid.
Het is van de hoogste ernst. Tweemaal in deze korte rede roept Jezus zijn volgelingen op om waakzaam te zij, en viermaal om op onze hoede te zijn. De apostel Paulus geeft dezelfde waarschuwing aan de christenen in Tessalonica. Hij schrijft hen: “Laat u door niemand iets wijsmaken. Eerst moet de grote afval komen en de goddeloze mens zich openbaren, de zoon van het verderf, de tegenstander, die zich verheft boven al wat God heet of verering ontvangt, zo zelfs dat hij zich neerzet in Gods tempel en zich voor God uitgeeft.” (Tessallonicenzen 2, 3-4)
Vervolgens beschrijft Jezus de komst van kosmische tekenen. Het universum breekt uit elkaar. Zon, maan en sterren zullen verduisteren en verdwijnen. De hemelse heerscharen zullen in verwarring raken. Er is een oorsprong, groei en ook een einde aan het universum, zoals wij het kennen. Niets is blijvend. Niet het universum en het minste van alles de individuele mens.
Dan, ja dan pas, komt de Mensenzoon op de wolken met macht en heerlijkheid. Het is al eerder geprofeteerd door de profeet Daniel (Daniel 7, 13). De engelen gaan uit om de uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken, van het einde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.
Jezus zegt dat dit geslacht niet zal voorbijgaan voor dit alles gebeurd is. Maar dan zegt Hij ook dat niemand de dag noch het uur kent, zelfs de engelen in de hemel niet en zelfs de Zoon niet. Alleen de Vader kent dag en uur.
3
In het boek van de Openbaring van Johannes staat dat de wederkomst van Christus nabij is. Het gaat over zijn eigen tijd. Er waren wrede vernietigingsoorlogen. Machtige rijken werden door de Romeinen veroverd en verdwenen van de aardbodem. Ook het volk Israël werd onderworpen en een groot deel van de bevolking werd gedood of als slaven verkocht. Er waren wrede, totaal ongeschikte keizers in Rome, die zich aanmatigden God te zijn en goddelijke verering opeisten van het volk op straffe van de dood.
Het boek is geschreven in een geheimzinnige taal. Maar het is geen code die je kunt kraken om zo iets te kunnen voorspellen. Het is symboliek. Zeven is het getal van de volheid. Er zijn zeven gemeenten, zeven geesten voor de troon van God, een boek met zeven zegels en zeven engelen met bazuinen, en met schalen … Het noodlot bestaat, maar het is onderworpen aan de macht van God. God is de Alpha en de Omega, het begin en het einde. Hij omvat heel ons leven, de hele wereld en de kosmos van begin tot einde. Jezus is de overste van de koningen van de aarde. Christus heeft de laatste macht.
4.
De bijbelteksten van deze zondag willen een poging zijn tot zingeving in tijden van snelle verandering, van dreiging, van onzekerheid en angst. Het getuigenis van de Bijbel is al duizenden jaren voor mensen een bron van hoop en inspiratie. Er zijn nu en in bijna alle tijden oorlogen en geruchten van oorlogen, natuurrampen, de bedreiging van ons leefmilieu, een bijna niet te beteugelen pandemie. Maar laten we niet de moed verliezen. De toekomst is in Gods hand. Er is een eindpunt aan de geschiedenis en daar staat Jezus. Bij het begin van de tijden zijn zon, maan en sterren geschapen. Eens, bij het einde der tijden, verdwijnen ze. Er zal een nieuwe schepping zijn, een nieuwe wereld, een nieuwe mensheid. De apocalyptiek van deze zondagmorgen verwijst naar die andere werkelijkheid en roept ons op om de beperkingen te zien van het vertrouwde, van het zichtbare, van dat wat voor handen is. Het doet een dringende oproep om ons te verzetten tegen nihilistische hopeloosheid, tegen de utopische zelfverheffing van de mens en zijn techniek en om vast te houden aan de christelijke traditie van geloof in de god van de hoop voor allen.
Amen