Het bijzondere en het gewone

Een week geleden was er dagen lang alle denkbare vrolijkheid en gekheid van carnaval. De dag erna is het Aswoensdag. Dan tekent de priester in de katholieke kerk op het voorhoofd van de aanwezigen een askruisje, waarbij hij tegen je zegt: “Gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren.” Tegenwoordig zegt men vaak ook: “Bekeert u en geloof in het Evangelie.” Dit is de oproep van Jezus in het begin van het Marcus evangelie.
Aswoensdag is het begin van de veertigdagentijd, die duurt tot Stille Zaterdag, de zaterdag voor Paaszondag. Dit betekende vroeger 40 dagen vasten. Deze traditie hebben de protestanten overgenomen. Het accent ligt minder op vasten, als op het beoefenen van solidariteit en eerlijk delen. We staan in deze periode van het kerkelijk jaar stil bij het lijden van Jezus én bij het lijden van onze naasten, dichtbij en ver weg.

0

Het evangelie volgens Marcus is het oudste van de vier evangeliën van onze Bijbel. Het doel van de evangelist Marcus met zijn evangelie beschrijft hij in de openingszin. Hij wil “het begin van het evangelie van Jezus Christus, de zoon van God” beschrijven. De Britse schrijver C S Lewis schreef in 1952 een boek Mere Christianity, in het Nederlands vertaald als ‘Onversneden christendom.’ Hij beschrijft daarin de komst van Jezus op aarde als God in vermomming. Jezus doet een oproep tot sabotage van de Duivel, die heer en meester is geworden van de aarde en die ook de harten van veel mensen beheerst. Jezus komst is een soort invasie van God in vijandelijk gebied, te vergelijken met D Day van 1944.
Maar hoe beschrijft Marcus deze poging tot herovering van de wereld op de duivel? De actie vindt plaats in Kafarnaum, een stadje aan de noordkust van het meer van Galilea. Jezus haalt twee vissers, broers van elkaar, over hem te volgen. Daarna roept hij nog twee broers op om hem te volgen. Is dat alles wat voor D Day nodig is? Geen revolutie. Geen kosmische strijd op leven en dood. Gewoon een viertal vissers, die Jezus volgen. We weten uit het evangelie, wat voor een deel gebaseerd is op verslagen van diezelfde vissers, dat zij geen supermannen zijn. Ze komen eerlijk voor hun zwakheden, hun gebrek aan geloof en hun onbegrip uit.

1

Marcus beschrijft in het kort wat Johannes de Doper deed. Dan volgt de doop van Jezus door Johannes in de Jordaan. Direct daarna voerde de Geest Jezus naar de woestijn of de wildernis. Veertig dagen was Jezus daar. Het getal veertig is belangrijk. Het verwijst naar de heilsgeschiedenis van God met de mensheid. Het regende veertig dagen en nachten om de aarde te reinigen van de zonde in de tijd van Noach (Gen 7, 12). De Israëlieten verbleven 40 jaar in de wildernis na hun uittocht uit Egypte op weg naar het Beloofde Land. Mozes verbleef 40 dagen en nachten op de berg Sinaï voor hij de Tien Geboden van God in ontvangst nam (Ex 24, 18; 34, 28) en de profeet Elia trok 40 dagen en nachten door de wildernis naar de berg Horeb voor een ontmoeting met God.
In de wildernis beproefde Satan Jezus. Marcus geeft geen details. Je kunt je voorstellen dat het voor Jezus een verleiding was om het leven te leiden van iedereen, om te kiezen voor een leven als dorpstimmerman, om een vrouw trouwen, een gezin te stichten, je kinderen en kleinkinderen groot zien worden en in aanzien staan bij de mensen van Nazareth en omgeving. Een andere verleiding zou kunnen zijn om door macht en geweld een Godsrijk op aarde te vestigen. Het is denkbaar dat Jezus zijn hele leven zulke verleidingen ervaarde. Vaak ging Jezus naar een eenzame plaats om te bidden, soms een hele nacht lang. Hij bad dan om helder zicht te krijgen op zijn roeping en om weerstand te bieden aan verleidingen.
Jezus was er met de wilde dieren. Dat is ook een teken van eenzaamheid. Engelen kwamen om Jezus te dienen, wat je kunt zien als een teken van zijn spirituele ontwikkeling. Er ligt hier een verbinding met Psalm 91, welke spreekt over God, dat:

“11 Hij je toevertrouwt aan zijn engelen,

die over je waken waar je ook gaat.

12 Hun handen zullen je dragen,

je voet zul je niet stoten aan een steen.

13 Leeuw en adder zul je vertrappen,

roofdier en slang vermorzelen.

 

En God belooft:

14 ‘Ik zal bevrijden wie mij liefheeft,

en beschermen, wie met mijn naam vertrouwd is.

15 Roep je mij aan, ik geef antwoord,

in de nood zal ik bij je zijn,

je bevrijden en met roem overladen,

16 je overvloed geven van dagen.
Ik zal je redding zijn.’”

De naam Jezus betekent in het Hebreeuws: “De Heer is mijn redding” of “De Heer zal redden.”

2

De boodschap van Jezus na zijn terugkeer in de samenleving uit de wildernis is: “Het Rijk van God is nabij. Bekeer je en geloof in de blijde boodschap, geloof in het evangelie.” Dat evangelie is dat God zich naar ons heeft toegekeerd. Dat hij onder ons wil wonen. Dat is de revolutie, het geloof dat het Rijk van God komt en er al is. Je kijkt om je heen. Wat zie je? Er is nog overal angst en haat, oorlogen, onbeschrijfelijke wreedheden, egoïsme, hebzucht in de wereld, tenminste volgens de moderne massamedia. Maar misschien kijken we niet goed.

Een man kwam bij een beroemde Oosterse meester. “Meester wilt u voor me enkele zinnen opschrijven van de hoogste wijsheid voor mij om over te mediteren. De meester gaat zitten en schrijft: “Aandacht.” De leerling is teleurgesteld. “Meester, ik vroeg u om zinnen van de hoogste wijsheid op te schrijven. De meester schrijft opnieuw: “Aandacht, Aandacht. Aandacht.” Hoe vaak zijn we er niet met onze gedachten bij? Doen we iets en zijn we tegelijkertijd met iets anders bezig. Niet met het nu, maar met het straks.

3

Het is een pleidooi om het bijzondere in het gewone te zien: de dagelijkse dingen, gastvrijheid beoefenen, aandacht hebben voor mensen in nood, hier in Zuid-Limburg en ver van ons vandaan, bidden voor vrede, zorg op je nemen voor mensen die dreigen buitengesloten te worden. Ieder kan dit of iets anders doen op zijn of haar eigen manier, al naar gelang wat op je pad komt. Niemand is daarvoor te jong of te oud, te dom of te slim.

De bekende Poolse dichteres en Nobelprijswinnaar Wisława Szymborska beschreef in het gedicht “Leven in een handomdraai” op poëtische wijze de contradicties van het menselijk bestaan. Ze vergelijkt het leven met een toneelstuk, maar wel een heel apart toneelstuk. De opvoering is zonder repetities. Je persoonlijke veiligheid is niet gegarandeerd. Je weet eigenlijk ook niet welke rol je speelt, maar het is wel jouw rol. Je weet niet waar het stuk over gaat. Je improviseert en je struikelt bij elke stap. Alle handelingen rijgen zich aaneen en worden zo je leven. Je kunt de woorden en handelingen die je deed niet meer terugnemen. Je kunt het ook niet overdoen.

Het gaat om ons gewone leven. Daar wordt de strijd geleverd. Hoe we onze kinderen opvoeden. De waarden die we hen meegeven. Hoe we ons werk doen en hoe we met onze collega’s omgaan. Hoeveel moed we hebben om iets wat onrechtvaardig is ook zo te benoemen. Hoeveel Zivil Courage we hebben, dat is de moed van de gewone man of vrouw om zich tegen onrecht uit te spreken ondanks de eventuele negatieve gevolgen voor jezelf.

4

Laten we zo deze veertigdagentijd zo ingaan. Met aandacht en opmerkzaamheid. Met oog voor de nood van anderen. Laten we geloven in het Evangelie van Jezus, in de komst van het Koninkrijk van God, waar ieder mens, onafhankelijk van wie of wat hij of zij is of doet, gezien wordt als een kind van God.

Dat is het evangelie, begonnen met Jezus Christus in Kafarnaum 2000 jaar geleden.

Dat uit te dragen in woord en daad is de grote opdracht van ons leven.

Amen