Er is hoop!

Hoop

Zou je de hele Bijbel niet kunnen samenvatten met deze drie woorden: “Er is hoop?” De Apostel Paulus schrijft aan de gemeente van Corinthe (1 Cor 13, 13): ‘En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.”Het is de favoriete tekst bij de kerkelijke inzegening van huwelijken. Het is de liefde die hen samenbindt. Maar er is ook hoop, de hoop op geluk in een leven lang samenzijn. Er is ook hun beider geloof dat dit de juiste beslissing is om voortaan samen verder te gaan in het leven De verantwoordelijkheid die je neemt voor de kinderen, waarvan je hoopt dat je relatie gezegend wordt. Dit besluit wat velen hier aanwezig al hebben genomen en anderen van plan zijn te nemen is zonder meer een van de belangrijkste beslissingen, die je in je leven kunt nemen.

Hoop is geloven in iets wat er nog niet is, maar wat je zou willen dat er was. Hoe zouden we kunnen leven zonder de hoop op vriendschap, op vrede, liefde, gerechtigheid, eerlijke verhoudingen tussen rijk en arm en op een betere wereld? Jezus spreekt bij voortduring over de komst van het Rijk van God. Het is er al en tegelijk is het een droom voor ieder van ons van een wereld, waarin mensen de wil van God doen, waarin de wet niet in stenen tafels gegrift staat, maar in de harten van mensen geschreven is. De droom van en de hoop op een wereld, waarin vrede is en gerechtigheid heersen, waarin geen mens meer honger heeft, of oorlog of ziekte kent of de dood.

Je zorgen maken is het omgekeerde van hopen. Wanneer je oude mensen vraagt waar ze het meest spijt over hebben in hun leven zeggen ze vaak, dat ze zich zorgen hebben gemaakt over dingen die later helemaal niet uitkwamen. Ze hebben zich zorgen gemaakt voor niks. Waar kunnen mensen zich zorgen overmaken? Het is teveel om op te noemen. Over geld, gezondheid, je baan, je relaties met vrienden of met je levenspartner, je kinderen, de toekomst van de wereld, oorlogen, het milieu. Wat als ik mijn baan verlies? Wat als ik mijn baan opzeg om mijn hart te volgen? Wat als ik geen partner vind? We moeten ons daarbij wel afvragen of die angstige gedachten ons helpen bij het vinden van een oplossing. Vaak leidt het maken van zorgen of het piekeren tot een gevoel van machteloosheid en angst.

Iemand heeft het je zorgen maken omschreven als “het de verkeerde kant op fantaseren.” De goede kant op fantaseren is om iets in de toekomst positief voor te stellen en daarop actie te nemen. Van Luther is de uitspraak: “Wanneer morgen de wereld vergaat dan plant ik vandaag nog een appelboompje.” Hij ging zich geen zorgen maken over het einde van de wereld, maar stelde een daad, die een bijdrage levert aan een betere toekomst. Ook al lijkt de daad op zich zinloos het geeft wel positieve energie. Bovendien de toekomst is voor ons een gesloten boek. We kennen de toekomst niet.

Die zekerheid zou ons vertrouwen moeten geven. We kunnen ons richten op die toekomstige realiteit, ook al is die in nevelen gehuld. We moeten niet zeggen: “Eerst zien en dan geloven,” maar juist zeggen: “Eerst geloven en dan zien.” En er vertrouwen in hebben dat onze wensen met betrekking tot de toekomst werkelijkheid kunnen worden. Dat is precies het omgekeerde van je zorgen maken. Je hebt een doel, waarnaar je uitkijkt. Jouw wens kan werkelijkheid worden. Jouw probleem kan zich oplossen. Je zet je ervoor in, samen met gelijkgezinden. We zijn als mens en als gelovige deel van een groter geheel. Je hoeft het niet alleen te doen. Iemand die ik goed ken vertelde me dat ze vlak voor een grote en riskante operatie aan ieder die ze kende vroeg om voor haar te bidden en aan haar te denken. De operatie lukte wonderwel. Dat had zeker ook te maken met haar eigen vertrouwen in de kracht van al die goede gedachten en gebeden van haar vrienden. Ze voelde zich gedragen door de wensen en gebeden van al die lieve mensen, die aan haar oproep tot morele steun gehoor hadden gegeven.

Weinigen hebben de kracht van hoop beter verwoord dan de schrijver Vaclav Havel. Hij richtte samen met een aantal vrienden Charta 77 op, een organisatie die zich inzette voor de mensenrechten in Tsjecho-Slowakije. De regering zag dat als verraad en zette hem en enkele andere van de ondertekenaars zelfs gevangen. In 1984 leek de situatie in Tsjecho-Slowakije hopeloos. In een in het geheim opgenomen interview in datzelfde jaar sprak Havel over de redenen waarom hij zelf, ook in een schijnbaar uitzichtloze situatie, blijft hopen op verbetering. Hij zei: “De mate van hoop in deze diepe en intense zin is niet onze blijdschap over een goede gang van zaken en van onze wil om in ondernemingen te investeren, die tot snel succes leiden. Eerder is het ons vermogen om ons voor iets in te zetten, puur omdat het goed is en niet omdat succes gegarandeerd is. Hoe ongunstiger de situatie is waarin onze hoop overeind blijft, des te intenser is deze hoop. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Het is niet de overtuiging dat iets goed afloopt, maar de zekerheid dat iets zin heeft, ongeacht hoe het afloopt.” “Kleine signalen van hoop ‘buiten’ zijn tekenen dat er ‘binnen’ een diepe hoop gloeit zonder welke mensen niet waardig kunnen leven en zonder welke men nog minder bereid is om keer op keer aan die ‘uitzichtloze onderneming’ te beginnen.” Vijf jaar later viel de muur tussen Oost en West en in een vreedzame en geweldloze wisseling van de macht werd Vaclav Havel tot president aangesteld van een democratisch Tsjecho-Slowakije.

Maar in het zicht van de dood zouden we dan niet alle moed en alle hoop verliezen? We voelen dat die dood er eigenlijk niet zou moeten zijn. De dood betekent het voorgoed afscheid nemen van je vrienden en familie. Het is een enkele reis naar een onbekende bestemming. De angst voor de dood is nu in onze 21ste eeuw feitelijk niet anders dan in de eerste eeuw, de tijd dat Paulus zijn brieven schreef aan de gemeente in Corinthe. Hij geeft in zijn brief aan die gemeente een heel duidelijk antwoord op deze vraag. Hij heeft zelf op zijn zendingsreizen vele malen de dood in de ogen gezien. Toch spreekt hij over de dood als over hoop. Zijn zekerheid is dat de doden zullen verrijzen. Hoe dat zal gebeuren en met wat voor lichaam wij zullen verrijzen kan hij niet zeggen. Je moet het vergelijken, zegt Paulus, met een graankorrel, die in de aarde gestopt wordt en sterft. Maar daar groeit een grote aar uit, die een totaal andere vorm heeft dan de graankorrel, maar daar wel uit voortkomt. Voor ons lichaam geldt dat wat gezaaid wordt vergankelijk is, maar wat verrijst onvergankelijk is. Het verrijst in heerlijkheid en kracht. Het verrijst als een geestelijk lichaam. We zullen worden als de eerste geestelijke mens, Jezus Christus, die opstand uit de dood op die eerste paasmorgen.

Onze eerste lezing was het verhaal van Jozef, de oudste zoon van Jacob en zijn lievelingsvrouw Rachel. Het is een succesverhaal. Jozef, een Palestijnse herdersjongen, brengt het in 20 jaar tot onderkoning van Egypte, een van de machtigste rijken op aarde in die tijd. Zijn broers, die jaloers op hem waren omdat zijn vader hem voortrekt, verkochten hem als slaaf aan rondtrekkende kooplieden. Die brachten hem naar Egypte waar ze hem doorverkochten. Een slaaf was in het oude Egypte helemaal niets en volkomen rechteloos. Jozef echter, slaagde erin door zijn eerlijkheid, nauwgezetheid en trouw al gauw op te klimmen in verantwoordelijkheid. Ook bleef hij in lief en leed vertrouwen op de God van zijn voorvaderen. De Bijbelverhalen zijn over het algemeen zeer schaars in het geven van details over emoties. Hoe voelde Jozef zich toen hij in de put gegooid werd en hoe toen zijn broers hem als slaaf verkochten? En hoe voelde hij zich toen hij op basis van een valse beschuldiging in de gevangenis gegooid werd? Zat hij te piekeren hoe het kwam dat hij met pech op pech te maken kreeg? Nee, hij bleef vertrouwen op zijn God. Hij bleef zijn werk doen, zowel bij de hoveling Potifar als in de gevangenis, met aandacht en zorgvuldigheid. Hij liet zich niet terneer slaan. Uiteindelijk werd zijn vertrouwen beloond. Hij werd door de farao tot onderkoning aangesteld. Vanuit die positie kon hij zijn volk, zijn vader en broers en hun gezinnen redden van de ondergang door de hongersnood. Achteraf kon Jozef zeggen dat het niet zijn broers waren die hem dit allemaal hadden aangedaan, maar God, die hem naar Egypte stuurde om zijn volk redding te brengen. Het was allemaal zo door God bepaald.

Jezus geeft aan zijn leerlingen aanwijzingen hoe ze moeten leven. Wees barmhartig, zoals de Vader in de hemel barmhartig is. Oordeel niet. We weten niet alles van iedereen. Als je alles wist zou je milder zijn in je oordeel. Je hebt kritiek op anderen, maar het is veel moeilijker om kritiek op jezelf te hebben. Hoe ga je om met je vijanden, met mensen die je haten of die je vervloeken of je smadelijk bejegenen. Jezus zegt: Die het omgekeerde bij hen: Bemin je vijanden, wees goed voor hen die je haten, zegen hen die jou vervloeken en bidt voor hen die jou smadelijk bejegenen. Dan houdt het op en komt er een eind aan de cyclus van haat en geweld.

Je kunt leren om te leven zonder piekeren. Leven met hoop. Leven in vertrouwen op God, die onze toekomst in zijn hand heeft zelfs over de grens van de dood heen. Zelfs ons kleinste sprankje hoop kan het begin zijn van grote veranderingen.

Van een wereld van vrede en gerechtigheid.