Alles wat over Jezus geschreven staat …

Evangelie volgens Lucas 24, 35-48: Jezus zegt: “Alles wat er in de Wet van Mozes en bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat, moet in vervulling gaan”

Tijdens zijn rondwandeling op aarde legt Jezus keer op keer aan de leerlingen uit dat hij gekomen is om de Wet en de Profeten te vervullen. Dit is de kern van zijn boodschap. Maar wat zeggen de Wet, de Profeten en de Psalmen dan wel over Jezus?

God is erg abstract. U kent misschien de campagne van de Remonstranten. Ze verspreiden op publieke plaatsen, zoals op spoorwegstations, grote posters met teksten als Mijn God … laat vrouwen voorgaan, Mijn God … laat zich niet kennen,  Mijn God … houdt van een grapje, Mijn God laat me zelf denken, Mijn God houdt niet van dogma’s. Het thema van de campagne is Geloven begint bij jou.  Het doel is discussie op te roepen bij mensen die van de kerk vervreemd zijn of die misschien zelfs helemaal geen idee hebben waar de kerk voorstaat. Het is natuurlijk mooi wanneer een kerk met haar overtuiging aan de weg timmert over geloofsvragen. Het is echter waarschijnlijk veel moeilijker om zulk soort enigszins provocerende teksten over Jezus te maken. De reden is dat wij, en eigenlijk iedereen, op basis van het getuigenis van de Bijbel een behoorlijk concreet beeld hebben van Jezus.

Volgens dat getuigenis voedt Jezus de hongerigen, opent hij de ogen van blinden en de oren van doven, laat hij lammen lopen, reinigt hij melaatsen, wekt hij doden weer tot leven. Hij drijft boze geesten uit en gaat om met zondaars en tollenaars, met zondige vrouwen, met Samaritanen en een Romeins officier. Hij vergeeft mensen hun zonden. En er is meer. Na de Opstanding worden de ogen van de leerlingen geopend voor wie Jezus werkelijk is.

De Opstanding

Het geloof in de Opstanding van Jezus is de kern van ons geloof. De apostel Paulus belijdt “dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, [4] en dat Hij begraven is, en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften; [5] en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de twaalf. [6] Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn; sommigen echter zijn gestorven. [7] Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus.”  (1 Cor 15).

De drie woorden: “volgens de Schriften” een keer herhaald horen erbij. Zo heeft Jezus het zelf uitgelegd. Er is continuïteit met Gods bemoeienis met de mensheid door het werk van de aartsvaders, de richters, de koningen en de profeten. Het gaat niet om iest totaal nieuws, maar om de vervulling van de Bijbel. De Bijbel is Jezus’ tijd bestond uit de Wet en de Profeten.  De Wet zijn de Vijf boeken van Mozes, de eerste vijf boeken van de Bijbel.

Er is geen historisch betrouwbaar verslag van de Opstanding. De evangelisten beschrijven niet het hoe van de Opstanding, maar vertellen over de ontmoeting met de levende Heer. Het graf is leeg. Daar is het niet. ‘Wat zoek je de Levende bij de doden?’ zeggen de engelen tegen de vrouwen bij het graf. Het lege graf geeft aan dat de opgestane Jezus werkelijk ook lichamelijk degene is die aan het kruis stierf. In de tijd van de apostelen zeiden geloofden ze al niet in de Opstanding. Ze zeiden: “Het gaat om lijkenroof. Het zijn maar vrouwenpraatjes. Het is gebeuzel. Het is een geestverschijning.” Tegenwoordig zeggen de mensen: ‘Dat kun je toch niet meer geloven?’ Of ze zeggen dat het alleen maar verbeelding was van de leerlingen, een soort wishful thinking. Maar hoe verklaar je dan het lege graf?

De ontmoetingen met de Levende

Na de Opstanding verschijnt Jezus eerst aan de vrouwen bij het graf en vervolgens aan zijn leerlingen. Het gaat om korte ontmoetingen, die in een onwerkelijk licht staan. De leerlingen vragen zich af of het werkelijkheid is of dat ze dromen. De ontmoetingen zijn het initiatief van de Opgestane Heer. Bij zijn plotselinge komst in de Bovenzaal in Jeruzalem, waarvan de deuren uit angst voor arrestatie afgesloten zijn, overheersen ongeloof, vrees en schrik. Jezus groet hen met de vredeswens en stelt hen gerust. Hij wijst op de tekenen van de kruisiging in zijn handen en voeten en in zijn zijde om te laten zien dat hij het echt is. Hij vraagt om een stukje vis en eet het voor hun ogen op. Hij is geen illusie of een geest.

Jezus legt aan de Elf aan de hand van de Schriften uit dat dit alles zo moest gebeuren: zijn lijden, dood aan het kruis en zijn opstanding. Het is Gods heilplan met de wereld en de mensheid. Alles wat over Jezus geschreven staat in de Schriften moest vervuld worden. Maar daar vind je geen teksten die direct naar Jezus verwijzen. De verbinding is dieper. Het gaat om de geest, om de kern van de Bijbel. Het gaat niet om wat er staat, maar om wat er bedoeld wordt. We moeten de hele Bijbel lezen zoals Jezus het ons heeft uitgelegd in zijn woorden en zijn daden. Er zijn veel  mensen die zeggen dat ze niets hebben met het Oude Testament. Al die oorlogen en het geweld die daar instaan staat ze tegen. De strijd op leven en dood tegen de Amelekieten, de Kanaäniten en tegen de Filistijnen vinden ze weinig verheffend. De onverdraagzaamheid tegenover andere godsdiensten zoals de verering van Baäl en Astarte vinden ze onaanvaardbaar. Het is zo’n tegenstelling met het Nieuwe Testament. Maar ze lezen de Bijbel niet goed. Het gaat in de Bijbel in wezen om een God die de mensheid en zijn volk lief heeft, die een verbond sluit met het volk Israël, de afstammelingen van Abraham, Izaäk en Jacob.  De Bijbel getuigt van een God, die zijn volk bevrijdt uit de slavernij in Egypte. Hij vergeeft keer op keer hun zonde. God roept steeds weer op tot het beoefenen van rechtvaardigheid, tot bescherming van weduwe, wees en vreemdeling. Wat Jezus deed tijdens zijn leven, en wat gebeurde aan het kruis en bij de Opstanding is waar het in de kiem omdraaide toen God Noach en zijn gezin redde van de Zondvloed.  God verschijnt aan Jacob in Bethel en belooft hem te zegenen, en aan de profeet Elia op de berg Horeb en aan andere profeten, die een boodschap van hoop en redding brengen.

Aan het begin van zijn werk als rondtrekkende rabbi gaat Jezus voor in de synagoge in Nazareth. Hij neemt  de bijbelrol aan en leest de profeet Jesaja (61 en 58), waar staat:
“De* Geest van de Heer rust op mij;

daartoe heeft Hij mij gezalfd.

Om aan armen de goede boodschap te brengen

heeft Hij mij gezonden,

om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen

en aan blinden het licht in hun ogen,

om verdrukten in vrijheid te laten gaan,

[19] en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.”

Jezus vervolgt: ‘Vandaag is het schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan.’   Jezus nam vrijwillig zijn lijden, zijn vernedering en zijn dood aan het kruis op zich nam.  Daarom wekte God hem op uit de dood.   Hij die tot in het diepste vernedert werd wordt nu tot het hoogste verhoogd. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en zegt: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde.’

Nu worden leerlingen apostelen, mensne met een missie. Ze krijgen een zendingsopdracht: ‘Ga de wereld in, verkondig het Goede Nieuws, doop in mijn Naam, breek het brood en deel het, vergeef mensen hun zonden en maak alle volken tot mijn leerlingen.’ En Ik zal bij jullie zijn.’

Jezus zei: Niemand kent de Vader behalve de Zoon en degene aan wie de Zoon het openbaart. (Mt 11)  en ook: ‘‘Ik ben in de Vader n de Vader is in mij.’ Joh 14 In verbondenheid met Jezus weten we wie God is.

Er zijn mensen in je leven die alles voor je betekenen. Je kunt je niet voorstellen dat ze er niet meer zijn of dat je zonder hem of haar verder zou kunnen leven. Toch weten we dat het menselijke leven eindig is. De dood hoort bij het leven. De dood is het meest harde en ongenadige feit in onze werkelijkheid. We hebben ook het gevoel dat de dood er eigenlijk niet zou moeten zijn. We kunnen elkaar eeuwige liefde en trouw beloven. Ik denk dat ons geloof in de opstanding aansluit op dit soort menselijke ervaringen. Pasen betekent dat er is uitzicht op heil, waarbij de dood niet het laatste woord heeft.

Met Pasen leren we van harte zingen:

Nu jaagt de dood geen angst meer aan,

want alles, alles is voldaan;

Wie in ’t geloof op Jezus ziet,

die vreest voor dood en duivel niet.

4       Want nu de Heer is opgestaan,

nu vangt het nieuwe leven aan,

een leven, door zijn dood bereid,

een leven in zijn heerlijkheid.

AMEN